Raes Genetics Culture
Gebruik 1 zaadje/plug (180-384 tray) bij 15°C-18°C. Hoge temperature verminderen de kiemkracht.Vochtigheid: 95%
Pot de planten na 6-8 weken op (384-180 tray) in een goed doorlaatbaar Primulamengsel, pH 5,8 , EC=300µS/cm.
Gebruik een mengsel van turf met 5-10% klei, eventueel met wat perliet voor een goede doorlaatbaarheid. Extra micro-voedingsstoffen en ijzer zijn aangeraden.
De plugs mogen goed nat zijn en na oppotting overvloedig water geven, vooral in volle zon, om verbranding van de bladeren te vermijden.Hou de serre zo koel mogelijk om een kwalitatieve groei te verzekeren. Dit betekent dus met open ramen om een gezond en actief gewas te bekomen. Schermen bij felle zonnestralen.
Bij een late oppoting, vanaf week 40, is minimum 12°C nodig voor een vlugge start totdat de plant goed gevormd is met minimum 6 bladeren. Dit is belangrijk voor de latere knopvorming.
Oppotten in de buitenlucht is gunstig voor een extra vroege en uniforme bloei. Nieuwe variëteiten hebben weinig koude nodig en kunnen binnen opgepot worden.
De meeste sleutelbloemen/primula's kunnen tegen de vorst (behalve bv. 'Zebra'). De planten moeten langzaam ontdooid worden. Zorg ervoor dat de planten goed bewaterd zijn voor de vorst. De planten kunnen beschadigd worden als ze te vlug ontdooien, bv. bij felle zonnestralen. Wees voorzichtig met CO2-branders. Beschadiging van het blad is dan vrijwel zeker. Gebruik een brander met een schoorsteen om geen risico te lopen.
Verhoog de temperatuur tot 10 - 12°C (enkel als de bloemknop aanwezig is!). Hoge temperaturen zijn af te raden om het rekken van de bloemknoppen en het gewas te vermijden. Ideaal is een koude serre te gebruiken voor de productie en een warmere serre voor het in bloei trekken.
Planten met trage ontwikkeling van de knoppen kunnen bewaard worden in een frigo aan 0,5°C voor 4 weken.
Geef zuiver water na het oppotten.
Wanneer je wortels ziet buiten de wortelbol, begin te voeden met een complete meststof zoals (N-P-K) 15-5-30 op 2,2 EC. Wanneer de wortelbol goed ontwikkeld is, kan het nodig zijn om te voeden met 4 EC en nadien af te spoelen. Controleer het geleidingsvermogen in de pot om bij te voeden indien nodig. Hoeveel tijd er moet bewaterd worden hangt af van het weer, wat resulteert in verschillende geleidingsvermogens in de pot (streef naar 400µS/cm, methode 1/5).Bij groeizame variëteiten kan het nodig zijn om (N-P-K) 12-12-36 te gebruiken.Gebruik 19-6-20 bij compacte variëteiten of zelfs calciumnitraat om de juiste plantgrootte te bekomen, vooral bij grotere potmaten.Bij late opkweek is ook meer stikstof aangeraden om voldoende blad te produceren in een korte tijd. Kweek ze nat op in de pot. Tijdens de bloei is het aan te raden om eb en vloed toe te passen om bloemschade te vermijden. Geef de hele opkweektijd voedsel om een excellente plantkwaliteit te bekomen.
Voor een goed uiterlijk van de plant: kweek ze droog op en gebruik groeiregulators zoals Alar (B-nine) / Caramba / Regalis / Carax/ waar die beschikbaar zijn. De dosissen hangen af van het klimaat en van de variëteit. Genetisch compacte soorten zoals 'Tobie' hebben onder normale omstandigheden geen groeiregulators nodig.
Chlorose, Celbarst, Spintmijten, Tripsen, Bladluizen, Mineermotten, Rupsen, Witte vliegen, Botrytis, Echte meeldauw, Ramularia of bladvlekkenziekte, Mycocentrospora, Bacteriën
De informatie en het teeltadvies op deze pagina's is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Toch moeten we erop wijzen dat telers dit advies moeten toepassen in overeenstemming met hun eigen kennis en inzicht. Bij onduidelijkheid adviseren wij om eerst proeven uit te voeren om de invloed van lokale omstandigheden vast te stellen. Rudy Raes Bloemzaden nv is niet aansprakelijk voor de informatie in deze publicaties. Basismateriaal van plantenrassen die kwekersrechtelijk beschermd zijn, mag niet voor vermeerdering worden gebruikt. Aldus beschermde rassen worden door Rudy Raes Bloemzaden nv aangeduid met een R of TM. Fouten zullen aanleiding geven tot een boete voor elke bijkomende plant.